Hardlopen met koorts

Er heerst een flinke griep in Nederland. Dit is alweer de vierde week van de griepgolf. Natuurlijk doe jij als hardloper extra je best om aan de griep te ontkomen. Maar wat doe je als je tóch een griepvirus te pakken hebt? Hardlopen.nl medisch expert en sportarts Mirjam Steunebrink geeft tips en tricks.

Allereerst is het, als je je ziek of grieperig voelt, zaak om te weten of je koorts hebt of niet.  Meet dus je temperatuur op, en doe dit altijd vóór het nemen van temperatuur verlagende of pijnstillende middelen zoals aspirine en paracetamol.

Je spreekt van koorts als je temperatuur boven de 38 graden is. Normaal gesproken schommelt de lichaamstemperatuur van een mens tussen de 36.5 en 37.5 graden Celsius. Bij een temperatuur tot 38 graden spreekt men van 'verhoging'. Het betrouwbaarste is het om de temperatuur te meten via de anus, maar de huidige oorthermometers bieden een redelijk goed alternatief.

Symptomen

Koorts zelf is een symptoom van een ontsteking of infectie, zoals dus bij griep. De symptomen die bij koorts horen zijn

- het plotseling heel erg warm krijgen
- of juist heel erg koud (zogenaamde 'koude koorts')
- rillerig zijn en klappertanden
- bleek worden of heel rood
- zweten
- bij hoge koorts: ijlen

Koorts heeft een belangrijke functie. Door verhoging van de lichaamstemperatuur wordt de activiteit van diverse ziekteverwekkers namelijk lamgelegd.

Trainen met koorts onder de leden is gevaarlijk

Je immuunsysteem is verzwakt en je lichaam heeft alle energie nodig om beter te worden. Bovendien loop je het risico dat de hartspier ook geïnfecteerd raakt (een zogenaamde myocarditis). Dit is zeer gevaarlijk!

Er is maar één optie bij koorts en dat is rust nemen en niet trainen! En ook als de koorts weer gezakt is, heeft je lichaam een aantal dagen nodig om te herstellen. Als vuistregel geldt: voor elke dag koorts heb je twee rustdagen nodig om goed te herstellen. Stel dus dat je 3 dagen koorts hebt gehad, dan kun je na 6 dagen rust je training weer geleidelijk aan opbouwen. Daarbij begin je met de wat rustigere trainingsvormen, zoals een korte duurloop. Als dit goed gaat kun je voorzichtig de intensiteit weer verhogen. Maar beter een dag extra rustig trainen dan te vroeg té intensief!

Daarnaast is het belangrijk om in de koortsperiode, en ook de dagen erna, extra aandacht te hebben voor gezonde voeding, zoals vitamines, maar ook eiwitten (herstel!) en de langzame koolhydraten (energie!). Drink meer dan normaal, door de koorts verlies je extra vocht. Een goede graadmeter is om naar de urine te kijken, probeer deze steeds lichtgeel te houden.

Bron: hardlopen.nl

Hoeveel vis zit er in hardlopersdieet?

Zorg voor optimale balans tussen een maximale opname van vitamines en een minimale blootstelling aan gif.

Eén keer per week

‘Vis is een gezonde keuze voor elke hardloper, omdat het vol zit met proteïne (eiwit), mineralen en – bij vette vis – met vitamine D,’ zegt voedingsexpert Anita Bean.

Er moet echter wel een kanttekening bij gemaakt worden. Door vervuiling van de oceanen kunnen behoorlijk wat giffen, zoals kwik, zich ophopen in het vlees van de vis.

Beperken

Om te zorgen voor een optimale balans tussen een maximale opname van vitamines en minimale blootstelling aan gif, is het verstandig om de wekelijkse hoeveelheid vis die je eet te beperken.

Waar ooit gepleit werd voor wel 500 gram vis per week, ligt op basis van recentere analyses de optimale hoeveelheid ‘vette’ vis veel lager. Het Voedingscentrum beveelt je aan om een keer per week bij voorkeur vette vis op het menu te zetten. Gemiddeld komen Nederlanders niet verder dan 70 gram per week.

Voorbeelden van vette vis (meer dan 10% vet) zijn volgens het Voedingscentrum: makreel, haring, heilbot, bokking, sardines en Atlantische zalm (vooral verse en gerookte zalm komt uit de Atlantische oceaan). Let wel op het vele zout in gerookte zalm en zoute haring. Kies daar niet elke week voor.

Bron:Runner's world

Hoe interpreteer je je hartslag bij een training?

Een aantal leden van onze loopgroep hebben een horloge met ingebouwde hartslagmeter. Hierin moet je je maximale hartslag instellen. Met behulp van de ingestelde maximale hartslag en de hartslag in rust bepaalt het horloge de hartslagzone waarin je getraind hebt.
Hoe bepaal je jou maximale hartslag en hoe interpreteer je de intensiteit vou jou training.

De meeste trainingsschema’s adviseren met welke hartslag je een bepaalde trainingsvorm moet trainen. Hiermee wordt in feite aangegeven met welke intensiteit (hoe zwaar) je de trainingsvorm moet uitvoeren. Met intensiteit wordt bedoeld de mate van inspanning in combinatie met de tijdsduur van de inspanning. Je hartslag en het (sport)horloge vormen in feite je dashboard waarin je kunt aflezen hoe je training verloopt. Bij hardlooptraining worden voor wat betreft de hartslag twee termen gebruikt. 

 
1. De rusthartslag (Hf rust) 
2. De maximale hartslag. (HF max)
 
Hartslag in rust 
De hartslag in rust is een term die wordt gebruikt om aan te geven hoe vaak het hart per minuut klopt zonder inspanning. Het ideale moment om je hartslag te meten is s’ochtends wanneer je nog in bed ligt en net wakker bent. Meten van de hartslag gedurende de dag kan uiteraard ook, maar dan kan afhankelijk van de omstandigheden, de hartslag hoger zijn. Bij ongetrainde mensen ligt de rusthartslag ongeveer tussen de 60-80 slagen per minuut (slagen/min). Naarmate men ouder wordt gaat de hartslag in rust wat naar beneden. Sommige mensen hebben van nature al een lage hartslag, bijvoorbeeld 55 slag/min. 
 
Eén van de effecten van training is dat de rusthartslag naar beneden gaat. Dit kan al na enkele maanden trainen waarneembaar zijn. Dit komt doordat het hart door de trainingen actiever moet kloppen en zich daardoor aanpast door groter en sterker te worden. Hierdoor kan het efficiënter kloppen (pompen) en dus minder vaak. Het is bekend dat goed getrainde hardlopers en wielrenners hartslagen in rust hebben van slechts 35-40 slagen/min. 
 
Maximale hartslag. 
Het hoogste aantal malen per minuut dat het hart klopt wordt de maximale hartslag genoemd. Dit wordt aangegeven met HF max. Dit is per persoon een vast gegeven en kan door training niet veranderen. Ook neemt door de leeftijd de maximale hartslag af. Er zijn verschillende methoden om dit vast te stellen, waarbij die van in een laboratorium de beste zijn. Maar dat laatste is voor de meeste niet haalbaar. Een andere veel gebruikte methode is om de HF max te bepalen via de volgende formule: 
 
maximale hartslag = 220 – leeftijd 

Dit betekent dus dat een 20-jarige 220-20 = HF max 200 slag/min heeft en van een 60-jarige 220- 60= HF max 160 slagen/min heeft. Deze methode is niet exact. Je kunt er 10-15 slagen/min boven of onder zitten. Zo zullen sommige 20-jarigen een Hf max van 210 hebben en anderen zelfs 200 slagen/min. Door regelmatig bij zware (maximale) inspanning je hartslag op te nemen, kun je een goede inschatting maken wat je HF max is. (doe dit alleen als je gezond bent!) 
 
Hoe meet je de hartslag? 
De meest gehanteerde methode om de hartslag te meten is met je vingers op de pols je hartslag te tellen. Doe dit 15 seconden en vermenigvuldig dit met vier. Om de HF max. goed te kunnen meten kun je dit het beste direct na de inspanning doen! Een eenvoudiger methode om te meten is door een sporthorloge met hartslagmeter te gebruiken. 
 
Hartslag en intensiteit van trainen. 
Bij training wordt vaak de hoogte van de hartslag gebruikt om aan te geven hoe intensief (zwaar) je moet trainen. Door dit te doen kan een trainer redelijk nauwkeurig het verloop van de trainingsopbouw sturen. Zo zal hij een andere belasting voorschrijven als je traint om fit te blijven dan wanneer je traint om een halve marathon te lopen. 
 
Ook de leeftijd speelt een rol. In een goed schema wordt hier rekening mee gehouden. Zo zal een 20-jarige en een 60-jarige die allebei met een hartslag van 150 slagen/min trainen een verschillende belasting ondervinden. Zo traint de 20-jarige op 75% van zijn of haar maximum (= matig intensieve inspanning) en de 60-jarige op maar liefst 94% van het maximum (= zeer zware inspanning).
 
De praktijk 
Veel recreatieve lopers trainen voornamelijk een duurloop. We kennen in principe drie duurloopvormen: 
 
Duurloop 1 (T1)
Dit is de duurloopvorm, waarbij je in het laagste looptempo loopt. 
De Intensiteit bedraagt 65-75% van je maximale hartfrequentie (zone2/zone3). 
De afstand varieert tussen de 5- en 40 kilometer. 
Het fysiologisch effect is de verbetering van de vetzuurverbranding, zodat deze een hoger aandeel in de energieleverantie krijgt. 
Als beginnende hardloper gebruik je deze training om langer achter elkaar te kunnen lopen. 
 
Duurloop 2 (T2)
Dit is het middelste duurlooptempo. 
De loopintensiteit bedraagt 75-85% van je maximale hartfrequentie (zone 3/zone 4). 
De afstand varieert tussen de 5- en 30 kilometer. 
Dit is de duurloop die het meest wordt toegepast. 
Deze duurloopvorm wordt gebruikt om de omvang van de training op te bouwen. 
 
Duurloop 3 (T3)
Dit is het snelste duurlooptempo. Een andere veelgebruikte naam voor deze duurloopvorm is tempoduurtraining. Dit is de tempotraining die wij op maandag- en dinsdagavond doen.
De loopintensiteit bedraagt 85-90% van je maximale hartfrequentie (zone 4). 
Het looptempo benadert bij gevorderde lopers het tempo dat ze bijna 1 uur kunnen volhouden in een wedstrijd of trimloop. Bij minder ervaren lopers worden als variatie, tijdens een duurloop 1 korte intervallen gelopen in duurloop 3 tempo. 

Created by Phons Stokkermans, Copyright Loopgroep Fysiotherapie Tilburg Reeshof © 2016 - 2024