Het doel van trainen is opbouwen en ons lichaam in staat te stellen om op een hoger tempo een langere afstand af te kunnen leggen.
Veel mensen denken echter dat trainen neerkomt op zo hard en zoveel als mogelijk te lopen.
Toch merken de meeste dat de vooruitgang niet zo gaat zoals men zou willen.
Hoe komt dit?
Als we een training voluit lopen, zal het lichaam ook veel meer moeten herstellen.
We hebben immers (bijna) al onze energie in deze training gelegd.
Na zo’n training kunnen we dan wel weer vrij snel praten en andere dingen doen, wat het gevoel geeft dat we herstelt zijn.
Niets is minder waar: Het lichaam heeft langere tijd nodig om de energievoorraad weer aan te vullen!!
De meeste merken dit dan een paar trainingen later, omdat het dan de vooruitgang niet meer gaat zoals ze gehoopt hadden.
Dan wordt de oorzaak dikwijls al gauw gezocht in de vorige training “ die te lang duurde”, of “er zat te weinig tijd tussen de vorige training”.
Dat laatste is meestal het geval als we onze trainingsmethode niet aanpassen, en dat belemmert dan weer de vooruitgang.
Ook als we steeds alleen maar duurlooptrainingen doen zal de vooruitgang minimaal zijn.
Daarom is afwisseling in de training niet alleen leuk, maar ook noodzakelijk.
Hoe moet je dan trainen?
Wij hebben 3 verschillende soorten training in de week:
- Tempotraining
- Duurtraining
- Intervaltraining
Om volledig profijt te hebben van al je trainingen, moet je vooral letten op het tempo waarmee je de training loopt.
Tempotraining
Bij deze training is het b.v. niet de bedoeling om de 5,6 of 7km zo hard mogelijk te lopen en op een gemiddelde eindtijd uit te komen.
Het doel is om deze training op een vlak tempo te lopen, iets harder dan of ongeveer gelijk aan je wedstrijdtempo.
Loop je de 10 km b.v. in een uur (6 minuten/km) dan loop je elke km op hooguit 5.50 minuten.
Loop je de 5km in b.v. 35 minuten ( 7 minuten/km) dan loop je elke km op hooguit 6.50 minuten.
Wellicht zal je het gevoel hebben dat je harder had gekund, maar je lichaam herstelt sneller voor de volgende training.
Het is niet verkeerd om met deze training te kijken hoe we gegroeid zijn en hem eens een keer voluit te lopen.
Kijk dan wel naar de rest van je trainingsweek en pas je snelheid in de volgende trainingen dan aan.
Duurlooptraining
Bij deze training loop je NIET op wedstrijdtempo, maar iets rustiger.
Loop je de 10 km b.v. in een uur (6 minuten/km) dan loop je deze training op 6.15/6.20 minuten.
Loop je de 5km in b.v. 35 minuten ( 7 minuten/km) dan loop je deze training op 7.15/7.20 minuten.
Als we de afstand verder uit gaan bouwen gaat het tempo iets omlaag.
Je zult het gevoel hebben dat je wellicht harder had gekund, maar je lichaam herstelt sneller voor de volgende training.
Ook voor de vetverbranding en de spierversterking is dit het ideale scenario.
Intervaltraining
We kennen 2 soorten intervaltraining:
- Intensieve interval (Korte stukjes met relatief weinig herstelpauze)
- Extensieve interval (Langere stukken met relatief langer herstelpauze)
Intensieve intervaltraining
Je loopt deze training in relatief korte stukjes waarbij je probeert om elk blokje hetzelfde tempo te blijven lopen.
Het tempo ligt bij deze training hoger dan je wedstrijdtempo omdat het kortere stukjes zijn, maar “niet volle bak”.
Extensieve intervaltraining
Je loopt deze training wat langere afstanden aan 1 stuk (b.v. 1km, 2km, 6minuten) met een iets langere herstelpauze.
Het tempo ligt iets hoger dan je wedstrijdtempo:
Loop je de 10 km b.v. in een uur (6 minuten/km) dan loop je deze training op 5.40 minuten.=
Loop je de 5km in b.v. 35 minuten ( 7 minuten/km) dan loop je deze training op 6.40 minuten.
Op deze manier vergroot je bij beide intervaltrainingen je vermogen om de langere afstanden makkelijker te kunnen lopen.
Als je de trainingen op deze manier uitvoert, dan zal het effect snel merkbaar zijn.